Je moet toch de boodschappen doen, je moet je kinderen toch naar school brengen, je moet de was toch opvouwen, je moet toch stofzuigen, je moet toch naar je zieke moeder, je moet toch werken en geld verdienen? Het klinkt zo logisch, geaccepteerd ook en je kan er zo in meegaan. Maar wat zegt iemand eigenlijk. Wat zeg jij hiermee? Wat doen we met onszelf met deze zinnetjes, wat doen we met de wereld, met deze zinnetjes?
Hoe voel je je eigenlijk als je zo’n zinnetje denkt of uitspreekt? Ik denk dat je je ergens gevangen voelt. Je overleeft, je wordt geleefd. De zinnetjes dicteren je leven in een soort mantra, als een letterlijke dooddoener. Deze mens bekijkt zichzelf van buitenaf. Alsof zij er niet werkelijk is maar wordt aangestuurd. Door plicht, regels, gewoontes, routine, automatismen.
En als de aansturing de baas is waar ben jij dan? Niet aanwezig in je lijf, niet met je aandacht bij jezelf, jijzelf in dat lijf.
Vastliggende patronen, geautomatiseerd, voorspelbaar….wiskundig. Hoe is dat voor ons? Een soort van veilig misschien? Dan kan mij niks overkomen? Ik doe wat verwacht wordt? Dan krijg ik geen commentaar of verwijten?
Ieder van ons ervaart in haar leven een beetje of juist veel trauma, chaos en angst. Het gebeurt in families, landen, werelddelen. Overal waar mensen zijn. En onze reactie is dat we ons gaan vasthouden aan iets buiten ons en we verstoppen onszelf, ons voelen, ons weten. We worden een gedigitaliseerde mens. Ja echt, een robotbreinlichaam met een onderdrukte voelende levensvonk. Onderdrukt, want de levensvonk kan niet uit. Gelukkig niet.
En hoe zit dat nou bij jou en bij mij.
Gaan we nou die mens, dat voelende vrije spelende wezen, weer ervaren en vandaaruit leven?
Dan is het eerste wat nodig is, pas op de plaats, een moment van stilstaan. Een moment van niet onmiddellijk meegaan in deze zinnetjes maar het even uitstellen.
Om dan bij jezelf uit te kunnen komen en te voelen van binnen, onder al deze automatisch reagerende drab door, wat leeft er nu in jou. Welke vonk, welk verlangen, welke zin, welke ontroering, welke geraaktheid?
En waar moet je dan langs, langs welke kwetsbaarheid, welk masker, welk trauma, welk familieding, en wat houd je vast?
Wat mag er dan gaan bewegen in jou? Waar wil je dan zijn, wat klopt er dan werkelijk voor jou?
Die waarachtigheid van jouzelf, langs platgetreden paden, afleiding en aansturing van buiten, daar moet je zijn. Dat is waar jij werkelijk leeft. En om zo de wereld in te gaan… dat wordt een andere wereld.