Regels, rollen, normen: verhullen ons MENS zijn

Iemand vertelde mij dat ze op een zwemclubje was afgestapt, ze wilde nieuwe mensen leren kennen, haar kennissenkring uitbreiden.
Dat begon met koffie drinken en kennis maken. Zo was ze met een dame in gesprek geraakt, had wat uitgewisseld over de kinderen, de kleinkinderen zelfs, lekker cappuccino gedronken, echt gezellig.
Op een gegeven moment loopt die dame weer naar de bar, bestelt een tweede cappuccino en sluit vervolgens bij een ander groepje vrouwen aan.
Degene die mij dit vertelde was verbijsterd over dit ‘onfatsoenlijke’ gedrag. Als je zoiets doet meld je dat toch eerst, dat zou zij zelf ook doen. ‘Je hebt toch bepaalde fatsoensnormen’, voegde ze er aan toe.

Of die vergadering van mijn beroepsvereniging waar een aantal leden het bestuur vormen, die achter een tafel gaan zitten met een microfoon voor zich: ‘geachte leden, gaat u alstublieft zitten, ik open de vergadering.’ Terwijl we een kwartiertje daarvoor nog met ‘je’ en ‘jij’ uitgebreid gesproken hadden over hoe het met ons ging.
En in de rechtbank trekken we zelfs speciale pakjes aan om maar aan te geven hoe verschillend we klaarblijkelijk zijn als mens. De één mag aanvallen, de ander mag verdedigen en een derde oordeelt over de poppenkast die zich heeft afgespeeld. Er wordt veel gepraat en in dossiers met gepraat gekeken.
Of in het ziekenhuis waar de persoon in de witte jas de helper is met kennis, die samen werkt met andere helpers, ondersteuners van die helpers etc. en dan slachtoffers ‘in burger’ die het gebouw in en uit gaan.
Of in de politiek waar mensen ‘de discussie met elkaar aangaan’ en ‘meningen uitwisselen’. Dat gaat vaak ook nog over groepen en categorieën mensen. Andere mensen kijken en luisteren en zeggen: ‘die heeft gelijk en die ander niet’.
En wanneer zijn we nu echt mens?
Wanneer zijn we echt samen, betrokken en vol aandacht voor elkaar?
Zijn we altijd gelijkwaardig, ook als we iets ‘slechts’ hebben gedaan?
En als we dan niet meer gelijkwaardig zijn, zijn we dan nog mens?
Wat proberen we eigenlijk met elkaar te doen met die regeltjes, rollen en normen en de gebouwen die we daarvoor oprichten?
We reduceren onszelf tot de automatische piloot, tot een omhulsel, we gaan een beetje dood als mens.